VQ inplaats van koopkrachtplaatjes
Met het woord koopkracht is er een foute connotatie ontstaan in ons financieel systeem. Alsof verbetering van inkomen direct gerelateerd zou moeten zijn aan meer kunnen consumeren.
Die relatie wordt door het CBS en respectievelijke kabinetten in stand gehouden. Door die ‘meetlat’ aan consumeren te koppelen ontstaan sneller ontevreden burgers. Want 1,3 procent meer koopkracht is natuurlijk voor velen peanuts. Schijngroei. Zeker als het bij alle andere indicatoren minder gaat.
Ik zou liever onderwerpen als verbeteringen in onze maatschappij benoemen. 10 procent meer huizen gerepareerd in Groningen dan vorig jaar bijvoorbeeld. Of meer tijd voor de kinderen in de klas. Geen files en goede treinverbindingen. Dat is echte groei.
Het woord koopkracht is een woord uit oud economisch rupsje-nooit-genoeg denken. Zullen we een ander woord invoeren? Wat dacht je van een maatschappelijke veerkracht index.
Het Veerkracht Quotiënt van een land. Perfect passend bij het streven naar een fijne wereld voor iedereen. Ik leef zoveel liever in een veerkrachtige maatschappij, met springplanken en vangnetten. Met meer kansen en meer leefkracht.
