Categorieën
Almere2018 Cultuurkantelen De Nieuwe Samenleving Nieuwe Rijkdom Positief Toekomstkantelen

De zoektocht van de gelovige naar eeuwige schoonheid in architectuur


Top-10-Iconic-Pieces-of-Architecture-in-LA3
Guggenheim Museum in Bilbao, Spanje
Sommige gebouwen bezitten een allure die zo schoon is, dat je er vol verbijstering en ongeloof naar blijft kijken. Objecten waar je absoluut mee op de foto wil, of die je in ieder geval als miniatuur mee naar huis wil nemen om met je partner liefkozend naar te kijken, pronkend in je trofeeënkast, naast al die andere wonderlijke herinneringen.

Historisch belang van het icoon

Het zijn vaak fameuze historische objecten met een verhaal, die grootstedelijke iconen. Iedereen kent ze: De scheve toren van Pisa en het prachtige Colosseum. Maar er zijn ook iconen van de moderne tijd. De ultramoderne golvende metalen structuren van het Guggenheim in Bilbao en de ronde kurkentrekker van Guggenheim in New York. Ook in deze moderne tijd worden constant ‘wannabee’ ‘iconen’ toegevoegd in grote en kleinere steden. Of ze nu slagen als ‘icoon’ of niet. Waar komt toch die wens vandaan om deze megalieten te scheppen?

Ik doe een poging te ontdekken wanneer een gebouw onderdeel is van de ‘schone kunsten’ en wordt omarmd door het volk als ‘Ikonisch’. Over het historische aspect is de lezer het wel met me eens, maar er is meer. Schoonheid bij architectuur is ook te vinden in de harmonie van het gebouw. De proportie, de geometrie, het materiaal, de context waar het gebouw is ingebed èn het streven naar volmaaktheid. Dit alles moet kloppen. Dat is precies waarom de grootsheid van sommige gebouwen niet van de grond komt. Gebouwen bedacht door stadsbesturen die enkel tot doel hebben wolkenkrabber of ‘skyscrapers’ te zijn in de ‘ratrace’ van groot, groter, grootst. Maar nooit groots zijn.

Door het icoon te ontmoeten ontstaat wederkerigheid

Er is nog iets wat iconisch maakt. En dat is de in de tijd ontstane levendigheid in en rondom deze monumenten. Omgekeerd zou je kunnen stellen dat de juiste iconische architectuur levendigheid en reuring toevoegt aan een stad. Het is blijkbaar wederkerig. Misschien is dat een van de redenen waarom steden toparchitecten vragen om een stadse icoon van allure. Want het klopt, als bezoeker wil je graag bij het icoon zijn, misschien wel horen (gezien de vele selfies die worden geschoten). Horen bij de Eifeltoren, de Sagrada Familia of de Tai Mahal. Je wil het icoon aanraken, in bezit nemen of ondergaan. Soms is dat het object zelf soms vanwege het magnifieke uitzicht op de top, de Eifeltoren, het Platonium in Brussel of de Euromast in Rotterdam. Je voelt je dan even God, bovenop de wereld.

Het is de ‘content’ die het hem doet

Voor een kathedraal, museum of beursgebouw is de inhoud de magneet voor de bezoeker. De kathedraal toont mystiek en mysterie, het museum de unieke collectie, en het beursgebouw, de handel. Het is de drie-eenheid die in geen stad zal ontbreken. In de lijn van de inhoud kan de iconie zijn best doen. Vorm volgt functie. Zoals nu de nijvere handel in de Markthal te Rotterdam, duidelijk ontworpen als ‘commerciële’ triomfboog, en het Rotterdamse Centraal station, met een overweldigende en uitnodigende toegangspoort die verleidt naar de krochten van het stedelijke vervoersmausoleum.

Mystiek toevoegen aan de stad

kunstlinie2
De Almeerse Stadsschouwburg
Een architectonisch Icoon kan zeker de juiste mystiek toevoegen aan een stad. Als ik kijk naarAlmere, de stad waar ik nu woon, is die mystiek te vinden in de sereniteit van de binnenkant van het stadstheater, gebouwd door een jonge Japanse architecte van het bureau Sanaa. Als ik in dat theater ben, denk ik vaak aan de kwaliteiten van de kerk die door Corbusier in Ronchamps in Frankrijk is gebouwd. Een gebouw waar de ingetogenheid van de buitenkant, de binnenkant juist zo mooi maakt. Als een plek waar visioenen kunnen ontstaan, of tenminste een visionair idee.

142-RONCHAMP-the-architecture-of-wonder-and-listening-to-infinity
De kerk van Corbusier in Ronchamps
De kosmos naar de aarde halen

Mag ik stellen dat het ware iconische gebouw het universum aanraakt. Dat kan letterlijk zo zijn bij kathedralen, maar ik voel dat ook bij andere iconen. Het lijkt wel zo dat je via het gebouw, de kosmos ervaart. Het gebouw is dan de handtekening van het goddelijke, door de mens gecreëerd. En het citeert daarmee de mythen en legendes die we al sinds mensenheugenis meedragen. Tenslotte kan het ook een eeuwig leven voor de ontwerper creëren? En wie wil geen fan zijn van het eeuwige leven?

Als er iets goddelijks bestaat dan bestaat er ook een contrair beeld: De lelijkheid. Ook gebouwen kunnen leven op de rand van goed en kwaad. Er is ook veel wrede schoonheid te vinden in de architectuur, gebouwen in disharmonie met de omgeving. Gebouwen die angst aanjagen. Soms om een statement te maken, vaak om denkbeelden te kantelen en te willen vernieuwen. Outsider Architecture, als het ware. Verstoten door de elite.

De rol van lelijkheid in iconische architectuur

Er is immer het gevaar van echte lelijkheid bij nieuw te ontworpen ‘iconen’. Decadentisme en wellustigheid zijn voor architecten als de duivel voor de deuren van het paradijs. Je hoort de slang sissen: Steeds maar hoger, steeds maar ‘gladder’, steeds maar bevalliger (lees commerciëler). En dan ontstaat een gebouw dat de gewone mens zoveel angst inboezemt dat zij aanstoot neemt aan het ‘gedrocht’. Sommige moderne iconen lopen langs de rand van de hel en vallen in ongenade en krijgen met een moderne beeldenstorm te maken. Extravagantisme blijft in onze nuchtere Hollandse cultuur een gevaarlijk spel, terwijl Oezbeken of Turken die grandeur graag omarmen. Ook kan hetzelfde icoon afstoten of aantrekken. Centre Pompidou is zo een voorbeeld, bij sommige Parijzenaren zie je de afschuw op hun gezicht bij het moderne gedrocht, anderen vinden het juist het toppunt van architectonische moed.

Daarnaast blijft altijd de vraag of alle iconische gebouwen voor altijd icoon blijven. Zijn zij voor eeuwig louterend of over honderd jaar gewoon kitsch? Geven ze over 250 jaar nog de juiste prikkels of juist raakt men overprikkeld? Gaan we blijvend van deze gebouwen houden, of blijven ze voor altijd een doorn in het oog totdat sloop volgt? Wordt het simpel andermans lelijkheid en andermans belediging.

De natuur kent geen lelijkheid

Waarom creëren wij als mens soms heel lelijke gebouwen? De natuur kent namelijk geen lelijkheid. Is dat dan juist het unieke van de mens, dat wij en de hemel en de hel kunnen creëren? Misschien hebben lelijke dingen ook een functie? Het lelijke draagt dan bij tot de ordening van wat wij mensen vinden. Tot het besef wat mooi en lelijk is.

Als ik opnieuw een uitstapje maak naar de omgeving van het stadshart van Almere zijn de huizenblokken van een angstaanjagende jaren ’80 allure: Saai en burgerlijk. Naast het architectonisch nieuw en wellicht iconische stadshart ontworpen door het bureau van Rem Koolhaas steekt het jaren ’80 deel af als de martelaar en boeteling van de stad. Het nieuwe stadshart lijkt daarmee onze burgerlijke inborst te willen bevrijden, een hemel op aarde te bieden. Het is niet zomaar op een gecreëerde heuvel of terp gebouwd.

Toch vraag ik me af. Als we dat megalomane en wellicht wel iconische Almeerse stadshart midden in Parijs zetten, doet het dan nog wel zijn iconische ding, zoals dat het doet in mijn slaapstad Almere? Is de context belangrijker dan het gebouw? Is de plek en het gevecht met de omgeving belangrijker dan de wens de hemel aan te raken? En wil de Almeerder zich wel optrekken aan de gruwelen van de moderniteit en het surrealisme dat het stadshart is. Kunnen we als stadsbewoner de positieve kitsch en gecreëerde magie van dit centrum waarderen of blijven het lege skeletten zonder inhoud. Zonder mystiek en magie. Zinderingwekkend. En als we dan toch enige verhevenheid ervaren in de constellatie van gebouwen in het moderne stadshart. Durven we dan als plattelanders de reis te starten van trash via camp, naar wellicht de schone kunsten.

Dat zeker te weten, dat merken we wel we over 125 jaar.

Marcel Kolder, Almeerder en metaforist

 

 

2 reacties op “De zoektocht van de gelovige naar eeuwige schoonheid in architectuur”

Vele mooie gebouwen, maken helaas geen een mooie stad. Waar Rotterdam ooit in uitblonk is nu een lappendeken geworden.

Mooi of lelijk, blijven subjectieve begrippen.
Toch waardeer ik het Stadshart van Almere.
Zoals ik ook de vernieuwende wijken en woonhuizen in Almere waardeer.
De ordening en verkeer situatie spreekt mij ook aan.

Al zie ik ook de goedkope, uniforme huizenblokken.

Vriendelijke groet,

Plaats een reactie